The story of my life #5 De straat als vijand

  
De afgelopen dagen sprak ik door omstandigheden met meerdere mensen over mijn leven achter gesloten deuren, jaren geleden. Deuren die ik zelf gesloten hield, voor de duidelijkheid. Het lijkt zo lang geleden. 2007 was het toppunt. Het keerpunt. Nu moet er iets gebeuren anders gooi ik mezelf van de wereld. 

Op deze blog staan een paar verhalen waarin ik het één en ander uitleg. Er is nogal veel verloren gegaan toen mijn vorige site gehackt werd. Mijn hele wereld die ik toen beschreef in een aantal jaren. Ik vind het nog steeds ontzettend jammer. Weg! Maar goed. 

Onder deze Klik vind je de dag dat mijn leven zich binnen vier muren ging afspelen. Hiervoor was ik al niet supersterk meer, maar die nacht was als een granaat. Daar was ineens een enorme krater waar ik niet meer uit kwam. 

De jaren die volgden waren bijzonder. Achteraf. Ik bouwde een wereld om me heen waarin iedereen me hielp. Ik liet geen situaties toe die spanning opriepen. Ik kon manipuleren en mijn wereld in stand houden. Een wereld met angst als fundering. Mijn omgeving pastte zich aan en zorgde ervoor dat ik zo kon blijven leven. Klein, minimalistisch en schijnveilig. Ik kan het nu omschrijven als egoïsme. Alles draaide om mij. Iets anders wilde ik ook niet, de gedachte alleen al maakte me bang. Er waren dagen met weinig angst. Angst die je kan omschrijven als een zenuwachtig gevoel in je buik. Een gevoel wat kan exploderen tot een paniekaanval waarin m’n lichaam niet meer rustig kan blijven. Het laatste gelukkig niet dagelijks. Misschien wekelijks, maar elke dag, vooral nacht, de angst dat die explosie er aan komt. Daarbij een angst voor medicatie. Medicijnen die iets met je lichaam en geest doen, eng! Nee, er tegen vechten deed ik clean. Met m’n eigen verstand. Helaas was dat verstand niet erg rationeel meer. Niet iets wat mij hielp er bovenop te komen maar meer om het proberen onder controle te krijgen, leefbaar te houden. Ik had mijn wereld iets groter gemaakt en had de auto als veilige basis gebombardeerd. Dat hield in dat ik weg kon en binnen 50 stappen wat boodschappen of een terrasje kon doen. Dat deed ik bijna drie jaar. Toen ik er midden in zat vond ik het niet zo’n probleem. Om zo te leven. Ik wilde er wel graag vanaf, maar het leek onoverkomelijk en het liep wel aardig. Drie jaar dus. Met dat gevoel. 

Er gebeurde iets. Na die paar jaar. Er zit een angstknopje in m’n hoofd. Dat ging nog wel eens uit, maar ineens bleef het branden. Het angstige gevoel had geen pauzes meer. Ik kwam niet meer tot rust. De trap van de bovenwoning naar beneden werd weer een blokkade. Dit wilde ik niet meer. Dan hoeft het van mij helemaal niet meer. Ik belde de huisarts. Medicatie was zijn antwoord. ‘Nee!’ was mijn antwoord. Toch moest ik de realiteit onder ogen zien. Ik kon het zelf niet. Het zou alleen maar erger worden. Met grote tegenzin accepteerde ik dat een pilletje per dag m’n angst zou wegnemen. En het gebeurde! 

Twee weken lang zag ik m’n slaapkamer draaien en had ik een emmer naast m’n bed. Als ik in de spiegel keek herkende ik mezelf niet meer, grote pupillen en wit gezicht. Maar op de een of andere manier geloofde ik dat het beter zou worden. Ik had vertrouwen. En dat was de sleutel tot succes. Vertrouwen. In mezelf. Zelfvertrouwen. 

Vanaf dat moment heb ik m’n best gedaan om m’n wereld weer groter te maken. Steeds vaker stelde ik me bloot aan m’n angsten. Ging ik ze niet uit de weg. Kleine stapjes omhoog zonder weer naar beneden te vallen. M’n zelfvertrouwen en het vertrouwen in m’n lichaam groeide met de maanden. Ik kreeg er een euforisch gevoel voor terug, geweldig. Het duurde nog minstens twee jaar voor ik van genezing durfde te spreken. Het was nog steeds een gewoonte van me om de situaties die ik jaren uit de weg ging beangstigend te vinden. Maar ik vocht er tegen. Ik trainde m’n hersenen om gelaten te reageren op veel situaties. Het werd langzaam een gewoonte om zonder angst te leven. Het begon in te klinken. 

Vandaag de dag vind ik het bijzonder om terug te kijken op een gedeelte in m’n leven wat ik maar moeilijk kan bevatten. Ik vind het zo apart om de dieptepunten terug te halen en me te realiseren dat ik het was die dat doormaakte. Wat een respect voor m’n omgeving en naasten. Je kunt jezelf helemaal kapot maken. Maar je kunt jezelf ook weer beter maken. Daar vind ik mezelf het levende bewijs van. Nooit meer! Nooit weer terug naar het verlies van controle over m’n leven. Waar angst regeert heeft leven geen kans. Gelukkig is dat verleden tijd. 

*Klik hier voor info over agorafobie

Geestig gestoord #1 Resultaten uit het verleden…

 Het wordt tijd voor een nieuwe serie. Mijn drang om te schrijven is groot, ik maak veel mee. Teveel. Mijn werk is een groot onderdeel van mijn leven en daardoor ook van m’n gedachten.   

Waar ik mezelf het meest over verbaas is de enorme sprongen die ik heb gemaakt van Agorafobie, oftewel straat/pleinvrees, naar de dag van vandaag. Mijn aandoening ging gepaard met een dozijn aan andere fobieën en ik had het er toendertijd druk mee. Toen het een dagtaak werd was ik er klaar mee. Een simpel pilletje bracht uitkomst. Bij mij dan. Een duidelijker voorbeeld van ‘het zit tussen de oren’ is er niet. Ik geloofde in dat pilletje, dat kan niet anders. In tweeënhalf jaar was ik zo goed als genezen. Mijn wilskracht was enorm en hielp mij om grote sprongen te maken. Hierna volgden jaren van verbazing, ontdekken en uitbouwen. Vul zelf maar in, wanneer je minstens tien jaar niets hebt gezien van de grote wereld begint er een soort revalidatie. Genieten werd afgewisseld met angst. Maar de angst was nooit zo groot dat ik me wilde verstoppen. Het genieten en ‘leven’ had de overhand. Dit proces duurt lang, maar was het zo waard. Een ‘normaal’ leven. 

Vier jaar na het eerste pilletje komt er een inhaalslag. Wat had ik allemaal willen doen, wat heb ik gemist! Ik wil het alsnog! Help me, geef het me, laat me! Hierin vond ik een grote vriend in m’n andere helft. Hij gaf en geeft altijd ruimte. Ik vlieg uit! Onderzoek en draai mee met de maatschappij. Zoek baantjes om te kijken hoe sterk m’n eigen benen zijn. Nooit zit ik zonder een baan en blijf zoeken naar iets ultiems. Iets waar ik me helemaal in kan vinden, wat aansluit bij m’n eigen gevoel en vermogen. En het is waar, volhouden en doorzetten brengt je daar waar je wilt zijn. Ik geef toe, bij mij was er een tikkie geluk en toeval aanwezig bij deze uitkomst. Maar hoe dan ook, ik kreeg een droombaan. Ik heb een droombaan. 

Nu ik in de geestelijke gezondheidszorg werk komt er een proces bij m’n ‘genezing’. Dat weet ik pas sinds kort. Door m’n werk sta ik aan de andere kant en sta mensen bij die hetzelfde doormaken of tegen vergelijkbare situaties vechten. Het helpt me dat ik het zo goed begrijp, maar ik realiseer me in mijn eigen geval steeds meer hoe de buitenwereld hiermee omgaat. Ik was namelijk altijd in staat mezelf niet al te serieus te nemen, alles te bagataliseren tot iets kleiners en op die manier de kwetsende opmerkingen voor te zijn. Wanneer ik hoorde dat ik lui was omdat ik altijd thuis was en op de bank hing, vond ik dat vervelend, maar kon het ook niet goed praten voor mezelf. Het bleef hangen. Jarenlang blijkt nu. Net als het feit dat je ‘ziekte’ niet zichtbaar is. Ieder mens kan er z’n eigen invulling aangeven. En werkelijk, dat zijn andere invullingen dan wat mensen tegen elkaar zeggen als iemand ernstig ziek is. Er is veel begrip, liefde en steun wanneer mensen lange periodes ziekenhuis in en uit gaan, en terecht, laat dat duidelijk zijn. Maar als je geestelijk ziek bent blijft dat uit. Je staat alleen en hoort niemand uit je omgeving. De enigen die er voor je zijn is je naaste kring. Daarbuiten blijft het stil. Wat is dat toch? Onwetendheid? Angst? Ik weet wel dat ik een tijdje geleden een opmerking van een ‘oude’ vriend kreeg, dat hij z’n excuses wilde aanbieden. Nu hij zelf geestelijk ziek is durft hij toe te geven dat hij mij toendertijd een aansteller vond. Dat hij totaal niet begreep wat er in me omging. Het enige wat hij kon bedenken was negatief. Helaas voor mij. Maar het zette me wel aan het denken. Hij was vast niet de enige. Veel meer mensen moeten dat gedacht hebben. En voor het eerst in m’n leven voelde ik oneerlijkheid. Naar mezelf toe. Waarom altijd m’n best doen om te begrijpen dat jij en alle anderen nooit kunnen voelen wat ik voel! Begrip tonen is het minste wat je kan doen, het helemaal snappen is teveel gevraagd. Ik accepteerde dat, ik begreep dat. Tuurlijk is dat lastig als je dat zelf nooit gevoeld hebt. En ineens was ik dat zat. Met liefde had ik alle verloren jaren ingeruild voor een leven zonder denkbeeldige angsten. Maar het zij zo. Het was al lastig genoeg zonder al dat onbegrip om me heen. Voorop gesteld dat m’n familie, Ro en naaste vrienden  er voor me waren. En pas nu, jaren later kan ik daar boos om zijn. Teleurgesteld. 

Nu zie ik tijdens m’n werk hetzelfde gebeuren. Psychisch ziek zijn is retelastig uit te leggen en ongeaccepteerd. Dit is mijn bijdrage om misschien toch uit te leggen aan een paar mensen dat er ook ontelbaar veel onzichtbaar zieken zijn. En het één sluit het andere niet uit! Iedereen die ziek is, psychisch of lichamelijk, verdiend alle steun van omgeving en zelfs verder. Ook van mij! Ik blijf van mensen houden. Niemand houdt me tegen. Mijn steun heb je sowieso! Het zou mooi zijn als het voor meer mensen duidelijk wordt dat je een steun kan zijn met begrip zonder dat je het door hebt. 

 *Disclaimer: Net zoals ik ooit columns schreef voor de ING-nieuwsbrief is ook bij deze baan privacy zeer belangrijk! Daar heb ik geen moeite mee, met liefde schrijf ik erom heen. Ook gebruik ik fictieve voorbeelden om duidelijk te kunnen zijn. Niemand, behalve ikzelf, zal herkenbaar of met eigen naam genoemd worden. Mocht je het gevoel hebben dat het niet zo is, dan is dat puur toeval.