We rijden terug van een onvergetelijke vakantie. Een geweldig land met gastvrije inwoners. Elke dag doen waar je zin in hebt en veel indrukken opdoen. Maar dan is daar het moment dat je weer naar huis gaat. En net zoals de heenreis veel met me doet, is de terugreis altijd nog erger. Ik ben een denker. Zit op de bijrijdersstoel en heb alle tijd. Op de heenreis bedenk ik of ik iets vergeten ben, wie ik ga missen, wat we allemaal gaan zien, hoe ver dat afstaat van het dagelijkse leven. Op de terugreis komt er weemoed. Ook vanwege het feit dat we vaak in de avond/nacht reizen met de muziek op tien. Dat versterkt je gevoel. Weemoed naar dat wat er letterlijk achter ons ligt. Vóór ons het vertrouwde, thuis. En met dat thuis is altijd iets. Ik verzin in m’n vakantie veel nieuwe uitdagingen, ieder jaar weer. Dit jaar waren ze voor de vakantie al bekend. De vakantie is letterlijk een break tussen veel veranderingen. En ik word er lichtelijk zenuwachtig van als ik eraan denk. Nu rijden we nog. Nu is het nog even voor ons.
Morgen stop ik met roken. Morgen halen we onze nieuwe vriend, Cody. Eenmaal thuis leveren we onze camper in en gaan we de komende maanden op zoek naar een andere. Eenmaal thuis gaan we naar de bank om de hypotheek te tekenen zodat we ons huisje kunnen kopen en her en der verbouwen. M’n nieuwe IPhone ligt op het postkantoor en ik kan maandag weer naar m’n geliefde werk. Zoveel!!! Alles is leuk of een uitdaging, maar ik ben toch wat weemoedig terwijl ik in het donker naar buiten staar in de camper. Allemaal nieuwe dingen. Ik rij er nu nog tussenin. Niets is wat het is of was.
De vakantie is voorbij en het leven thuis gaat weer beginnen. Maar op dit moment ben ik nog even nergens.